De knaap en het hondje.
De Knaap.
 Hondje, zit op!
 Stil met de kop,
 Recht met het lijf,
 Houd u nu stijf.
 't Buikje vooruit,
 Braaf, kleine guit!
 Kijk mij nu aan:
 Zo, wél gedaan!
 Hondje.
 Ach, moet ik al leren, en 'k ben nog zo klein;
 Ach, laat mij met rust, tot ik groter zal zijn.
 Knaap.
 Neen, hondje! 't is best, dat gij nu al wat doet;
 Want zijt gij wat groter, dan gaat het niet goed.
  
 Het hondje leerde nu met vlijt,
 En kon ook, na een korte tijd,
 Flink op zijn achterpootjes staan
 En zo rondom de tafel gaan;
 Ook sprong het in de waterplas
 En haalde wat verloren was.
 Het knaapje had daar vreugde van,
 Leerde ook en werd een kundig man.
Fabelen en gedichtjes (1873)
Schrijver: J.J.A. GoeverneurInzender: Redactie, 22 maart 2023
Geplaatst in de categorie: dieren

 Geef je reactie op deze inzending:
Geef je reactie op deze inzending: