Het ledige stoeltje
Hun kind was dood, hun liefdepand; -
Ik ging tot hen, het hart vol rouwe,
En drukte stom de man de hand,
Maar dorst niet opzien naar de vrouwe.
Hij wendde ’t aanzicht van mij heen,
En weende lang en overvloedig; -
‘Ik kan u niet vertroosten, neen,
Maar wees toch redelijk en moedig!
Uw kindje is nu bij de Heer’…
‘Ja’, zei de vader, ‘maar hoe treurig:
Eergistren liep het heen en weer
En loech, en was het rozekleurig;
En nu’, zo sprak hij stiller, ‘daar,
Op ’t kerkhof ligt het kind nu neder,
En ’t klautert, tussen mij en haar,
Nooit op het kleine stoeltje weder!’
Inzender: Redactie, 22 mei 2022
Geplaatst in de categorie: overlijden