inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1746 - 1803

poëzie (nr. 4.310):

Het tederhartige kind

Zou ik niet mijn moeder eren,
Ach, wat doet ze niet voor mij?
Wat mij nut is, mag ik leren;
Ben ik vrolijk, zij is blij.

Ben ik ziek, ik hoor haar klagen;
En wanneer zij bij mij zit
Met het oog omhoog geslagen,
Dan geloof ik, dat zij bidt.

Ja, dan bidt zij, dat ik spoedig
Mag bevrijd zijn van mijn smart;
Word ik beter, hoe blijmoedig
En hoe dankbaar is haar hart.

Ik zal altoos haar beminnen,
Altoos doen wat haar behaagt.
Nimmer wil ik iets beginnen,
Daar mijn moeder over klaagt.

'k Zal haar naam met eerbied noemen,
Als zij neerdaalt in het graf.
En Gods goedheid altoos roemen,
Die mij zulk een moeder gaf.

Goede God! ach laat haar leven
Tot mijn voordeel, tot mijn vreugd;
Welk een droefheid zou 't mij geven,
Haar te missen in mijn jeugd.

Proeve van kleine gedigten voor kinderen (1778–1782)

Schrijver: Hieronymus van Alphen
Inzender: Redactie, 26 juni 2021


Geplaatst in de categorie: ouders

4.0 met 47 stemmen aantal keer bekeken 10.903

Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Claire
Datum:
26 juni 2021
Ik hou ook erg veel van mijn moeder.
Spijtig dat ik niet zulke goede gedichten voor haar kan schrijven.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)