LENTE
De regen tinkelt in de plas,
En lichter groent het lage gras,
De tere blaadjes lopen uit,
En donker gloeit het heidekruid.
De vogel tjuikt zijn liedje weer,
In blauwe dromen ligt het meer,
Een zachte wind waait door de lucht,
En sterft in ’t woud met flauwe zucht.
Hoor! welk melodieus gekweel
Stijgt uit der nachtegalen keel,
Jong licht schiet door de luchten heen,
Jong mos groent op de grauwe steen.
O alles zingt van volle vreugd;
Natuur, herboren in haar jeugd,
Der bomen strelend ruisgeluid,
Der voog’len zangerig gefluit.
Eerste gedichten (1888)
Schrijver: Edward KosterInzender: Redactie, 12 mei 2014
Geplaatst in de categorie: jaargetijden