O laat me...
O laat me eerbiedig tot u komen,
die staamlend voor u nederboog,
en in mijn oog de blikken stromen,
in volle lichtstroom, uit uw oog;
ik kwam door nacht en storm getogen;
mijn borst is zwaar, mijn voet is loom;
maar slechts één hoopstraal uit uwe ogen,
en 't àl hergloort: één lentedroom...
O laat me eerbiedig u genaken,
van liefde bevend en ontzag,
en uw gewijde handen raken,
en schuchter opzien naar uw lach:
dees lippen, die schier nooit eens lachten,
dit harte dat van weedom brak,
ontloken, met verjongde krachten,
of nauw Gods woord de schepping sprak.
O laat me eerbiedig u aanstaren,
die biddend voor uw voeten kniel,
om in één enkle blik te ontwaren
uw hele wezen, vorm en ziel:
mijn hele wezen zou 't bezielen,
dat thans langs duistre wegen zwicht,
en, boven 's levens stormend wielen,
het heffen in uw glanzend licht.
Inzender: Redactie, 24 maart 2009
Geplaatst in de categorie: liefde