Langs zomervelden
Langs zomervelden wil ik zwerven,
waar hemelreine liedren zingen,
die tot de grond des harten dringen,
langs zomervelden, waar het koren
goudglanzig deint in wijde golven,
vol kollen, in die zee verloren,
roodlachend nu, dan weer bedolven.
Langs zomervelden wil ik zwerven,
oneindig breed als oceanen,
waar nooit de blauwe sferen tanen,
geen woud begrenst de verre kimmen;
waar, boven 't wereld kleine en boze,
de ziel, in 't warme licht aan 't klimmen,
gans wegsmelt in het eindeloze.
Langs zomervelden wil ik zwerven,
waar, uit den hoge, 't heimvol duister,
doorzilverd van de sterrenluister,
neerzinkt als dauwvocht zoet en lavend;
waar sterren liefdevonken wekken,
en, in den weeldevolle avond,
onze armen zich ten hemel strekken.
1889
Gedichten I. De eerste verzenbundel
Schrijver: Prosper van LangendonckInzender: Redactie, 1 juli 2020
Geplaatst in de categorie: jaargetijden