inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1830-1899

poëzie (nr. 4.822):

Oneigene

Hetgeen ik niet uitgeve en
hebbe ik niet in,
wie zal mij dat wijten tot schande?
Mijn herte en mijn tale, mijn
rede en mijn zin,
't is al zo van buiten, 't is
al zo van bin'
't ligt alles daar bloot op mijn handen!

Dan, weg met de oneigene
tale en de schijn
van elders geborgde gepeizen;
mijn zijt gij niet, uw, dat en
wille ik niet zijn ;
dat in mij en aan mij is,
dàt hete ik mijn
oneigene, ik late u, . . . . gaat reizen!

Vlaamse Dichtoefeningen (1858)

Schrijver: Guido Gezelle
Inzender: Redactie, 13 december 2022


Geplaatst in de categorie: taal

3.0 met 8 stemmen aantal keer bekeken 2.563

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)