inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1859 - 1938

poëzie (nr. 3.688):

Ik lag alleen

Ik lag en weende om dromen, die vervlogen
Als kussen van een mond, nu koud en bleek,
En dat de godheid mijner ziele bleek
Stof als ik zelf en al mijn liefde logen.

Toen ’s levens zware sluier scheurde en week
En eindloos licht sloeg me in de ontluikende ogen,
Waaruit Hijzelf mij daagde, die gebogen
Voor de aâm der eeuwigheid als riet bezweek.

Maar liefdevol, bij ’t lofgeruis der snaren,
Hief mij Zijn hand in ’t eeuwigvolgend koor
En ‘k zag dat allen als zijn dienaars waren:

Zij zijn bereid; Hij treedt hen heerlijk voor,
Die naar zijn godengang bewondrend staren
En zingen schrijden in zijn glanzend spoor.

Verzen (1894)

Schrijver: Willem Kloos
Inzender: Redactie, 13 oktober 2019


Geplaatst in de categorie: religie

3.0 met 6 stemmen aantal keer bekeken 3.817

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)