5.287 resultaten.
De pruimenboom
poëzie
4.2 met 92 stemmen
13.243 Ene vertelling
Jantje zag eens pruimen hangen,
O! als eieren zo groot.
't Scheen, dat Jantje wou gaan plukken,
Schoon zijn vader 't hem verbood.
Hier is, zei hij, noch mijn vader,
Noch de tuinman, die het ziet:
Aan een boom, zo vol geladen,
mist men vijf zes pruimen niet.
Maar ik wil gehoorzaam wezen,
En niet plukken: ik…
Mijmering
poëzie
3.9 met 25 stemmen
2.471 Vóór ik haar had gezien, was dof en koud
De zomerse natuur, zo warm en licht, -
In 't beekgeruis hoorde ik geen stille kout,
Voor mij was bloem noch star een zoet gedicht;
Haar lief te hebben, werd mij tot een plicht,
Toen ik haar 't eerst en lang had aangeschouwd, -
Elke ademtocht was slechts aan háar gericht, -
Zij scheen me éen enkel wezen…
Speelmans-deuntje
poëzie
3.4 met 27 stemmen
2.686 Het mildste zonneschijntje
Verleent het landschap kleur
Noch geur,
Als 't gulden Rijnsche wijntje,
Den roemer , dien ik beur;-
Wie zou druilen,
Wie zou pruilen,
Die 't zag blaken,
En mogt smaken?
'k Roep tot morgen
Vaarwel aan mijn zorgen,
Als ik druiven-zonlicht speur!
Hoe lokt het uit mijn vedel,-
Veel bloempjes draagt in Mei…
Aan de sonnetten II (1879)
poëzie
4.1 met 22 stemmen
2.405 Sonnetten! nu der mensen oog zal staren
Op u, en elk zal vonnis wijzen mogen,
Die denkt, nu bigglen tranen uit mijn oogen,
Die, in de toekomst, lof en schimp ontwaren.
Daar zijn er, die als schoonheid niet gedogen,
Wat zich als groots hun niet wil openbaren, -
En wijken zie ik reeds, in brede scharen,
Wie 't schone in 't kleine alleen houdt…
DRIE STUDENTJES (1853)
poëzie
3.8 met 39 stemmen
5.424 Daar waren eens zeven kikkertjes
Al in een groene sloot,
Toen kwam er een boer op klompen aan -
En die trapte ze allemaal dood.
Daar waren eens drie studentjes
Drie vrienden in lust en in nood;
Ze sprongen zoo moedig de wereld in,
En de wereld — trapte ze dood.
Lief meisken met blonde lokken,
Met een kolk van gevoel in den blik,
Ai gun…
Nieuwe liefde
poëzie
3.5 met 53 stemmen
6.908 Daar gaat mijn nieuwe liefde waar noordwaarts der stad
de straten saamlopen op dokken, stroom, kanalen en stapelhuizen
en zich weer in eindeloze dokken splitsen en verbreden, 't land in.
Alles is nieuw nu, door deze zomer; de onbekende straten
dragen namen van rivieren en van landen, ook van steden;
alles is zó tastbaar wezenlik, spijts het…
KLACHT
poëzie
3.0 met 33 stemmen
3.361 Nu moet ik nog in 't eenzaam dwalen!...
ô Noodlot! al te wreed!
Ik kan, gedrukt door zo veel leed,
Maar nauwlijks adem halen!
Mijn vriend zit aan de zij
Van zijne Elize stil en vrij,
En kust en streelt haar zonder vrezen;
En ik mag naauw mijn Fillis zien!
Haar slechts ter sluik een kusje biên!
Kan dit mijn smart genezen?
Ben ik dus niet…
DE JACHT VAN CUPIDO
poëzie
3.5 met 45 stemmen
7.748 In het zoetste van den tijd,
Als Zefyrus Flora vrijt,
Als Febus, met helder stralen,
Taurus snel ging achterhalen,
Kwam Cupido, Venus’ zoon,
’s Morgens tot zijn moeders troon,
Eer Titons bruid, met verlangen,
Vertoont haar bloeiende wangen.
Venus lag in ruste zoet,
Die door Lethe werd gevoed;
Cupido, met heuser spraken,
Onverziens haar…
Aan de Winter
poëzie
3.9 met 15 stemmen
2.329 Ha, oude Kennis! weer in 't land?
Ontzie een Koudkleum, zo 't kan wezen:
Mijn levenskerfstof geeft u dra
Zes kruisen met een krap te lezen.
En, deed mijn jeugd, min kil van bloed,
De citersnaar uw roem gewagen;
Gij hebt het loon thans in uw hand -
Betaal het aan mijne oude dagen:
Een Feest vergoe, bij…
MACHTELD
poëzie
4.1 met 30 stemmen
3.493 Macheld had wel horen luiden,
Wat of vensterkens beduiden
Die des avonds open staan;
Maar een weinig frisse koelte
Was zo welkom na de zoelte.
En het hare stond maar aan.
Ook scheen 't zuchtjen louter weelde,
't Zij het schalks haar boezem streelde,
't Zij het suisde in 't blonde haar;
Echter wuifde 't uit het lover
IJlings meer dan…
DE FRIESCHE POËET VI
poëzie
3.1 met 14 stemmen
2.670 VI
"Vergeef mij," huivert de dichter,
"'t Is onbescheiden misschien,
Maar mag ik ook vragen, wat dame
de eer heb vóór mij te zien?" -
En de schoone glimlacht: "Wel zeker!
- maar eet ondertusschen voort, -
Ik ben dat weeuwtje van Staavren,
Daar ge mooglijk wel van hebt gehoord;
Die een lading Dantziger tarwe
Aan stuurboord in…
DE FRIESCHE POËET V
poëzie
2.9 met 19 stemmen
2.193 V
De dichter begrijpt er niets van;
Maar eindelijk waagt hij het toch
De vreemde schoone te vragen:
"Waar ben ik?" en "leef ik nog?"
En als kristal klinkt haar antwoord:
"Mijn lieve landgenoot,
Gij zit hier in Oud-Staavren,
En ge zijt volstrekt niet dood.
Gelukkig voor u bewoon ik
Hier een waterdicht lokaal,
Waar ik versche lucht…
DE FRIESCHE POËET IV
poëzie
2.5 met 11 stemmen
2.092 IV
Hoelang de gezonken poëet wel
Bewustloos gelegen heeft,
Dat zou ik niet kunnen zeggen.
Genoeg, — de man herleeft.
Hij heft de gevoelvolle blikken,
Maar twijfelt schier aan hun trouw;
Vlak toch tegenover zich ziet hij
Een wonderschone vrouw.
Haar gitzwarte lokken golven
Langs een voorhoofd van elpenbeen
Over leliewitte schouders…
DE FRIESCHE POËET III
poëzie
4.1 met 10 stemmen
2.201 III
De dichter is verdwenen
In de diepte van 't dansende meer.
Hij zinkt als een steen. En Eindlijk
Komt hij in Oud-Stavoren neer.
Want, ja, wat die goede Schokkers
In hun eenvoud steeds hebben beweerd,
Dat is waar: de verdronken koopstad
Bestaat nog ongedeerd.
Haar muren zijn nog stevig;
Haar torens zijn nog hoog;
Slechts is er…
De Friesche poëet II
poëzie
3.4 met 7 stemmen
2.154 II
In overoude tijden,
Toen men nog geen stoomboten had,
Lag er halfweg tusschen Enkhuizen
En Staavren een bloeiende stad.
Haar koene schippers brachten
Haar schatten van heinde en veer,
En onder haar kooplui telde
Zij meer dan één millionair.
Maar — wat ziet men gebeuren -
't Geld maakte haar kooplieden grootsch.
Toen streken de elementen…
Laat ik nu leggen lichte dingen
poëzie
3.4 met 21 stemmen
2.012 Laat ik nu leggen lichte dingen
op haren lijf en gauw verganke-
lijke, laat het zijn rozeranken
en bloemen andere en trosseringen
en wiekevlokken van grote bleke
vlinders en blanke dauw geregen
aan herfstrag, alles wat van de vege
lente nog is, die gauw verstreken;
en iets van zonlicht, nu ik het kuis
en koel…
Zydy van minnaers smert een onverzaedlijck vraetjen
poëzie
3.4 met 11 stemmen
2.976 Zydy van minnaers smert een onverzaedlijck vraetjen,
O Min? so gaet het my noch al voor wint voor stroom,
Hoe naeu men waect mijn lief met grendelslot en boom,
Ick stae noch niet met u in 't alderquaedste blaetjen.
Ghy komt en steeltse my door 't aldernauste gaetjen,
En buyten moeyten van mijn slapend' lichaem loom,
Voer dyze lieflijck by…
Ik liep 's avonds door mijne stad
poëzie
3.2 met 24 stemmen
3.501 Ik liep 's avonds door mijne stad,
Het water zwartvloerig, elk huis had
zich van boven tot onder met rouw behangen,
dat was zo mijn verlangen.
En voor alle ramen zaten
mijn onderdanen naar me te zien,
ze hadden het donker gelaten
om me te beter te kunnen zien.
En midden op een plein
wou ik alleen zijn,
ik heb mijn herauten verzonden…
O 'T RUISEN VAN HET RANKE RIET
poëzie
4.2 met 64 stemmen
4.928 (Hom. Il. XVIII, 576)
O! 't ruisen van het ranke riet!
o wist ik toch uw droevig lied!
wanneer de wind voorbij u voert
en buigend uwe halmen roert,
gij buigt, ootmoedig nijgend, neer,
staat op en buigt ootmoedig weer,
en zingt al buigen 't droevig lied,
dat ik beminne, o ranke riet!
O! 't ruisen van het ranke riet!
hoe dikwijls dikwijls…
ONGELUKKIGE LIEFDE
poëzie
3.4 met 35 stemmen
6.676 Eer ik nog de Liefde kende
dacht ik, ze is het zoetste zoet.
Hoe gelukkig! dien de Liefde,
met heur' hemelnectar, voedt!
'k Zag, met tranen in mijn ogen,
menigmaal een' jongeling,
Die, met blijdschap op de wangen,
naar zijn jeugdig meisje ging.
"Liefde, geef mij ook een meisje!
stel mijn kloppend hart te vreên!
Liefde, geef mij ook een…