N I E U W J A A R N A C H T (1897)
poëzie
3.4 met 10 stemmen
2.816 o Nieuwjaarnacht, onaangenamer,
onnieuwer nooit en was er iet,
als ‘t geen gij mij voor waarheid biedt,
onbeterbare leugenkramer!
Van God en schijnt ge niet gegeven:
dat God ons gaf is altijd mooi,
en ‘t alderminste blomgestrooi
is altijd lief, is altijd leven.
Terwijl gij, dood, zo alle dingen
die dood zijn, aâm…
Marc groet 's morgens de dingen
poëzie
4.2 met 102 stemmen
10.108 Dag ventje met de fiets op de vaas met de bloem
ploem ploem
dag stoel naast de tafel
dag brood op de tafel
dag visserke-vis met de pijp
en
dag visserke-vis met de pet
pet en pijp
van het visserke-vis
goeiendag
DAA-AAG VIS
dag lieve vis
dag klein visselijn mijn…
O, als ik dood zal, dood zal zijn
poëzie
4.2 met 78 stemmen
6.729 "O, als ik dood zal, dood zal zijn
kom dan en fluister, fluister iets liefs,
mijn bleke ogen zal ik opslaan
en ik zal niet verwonderd zijn.
En ik zal niet verwonderd zijn;
in deze liefde zal de dood
alleen een slapen, slapen gerust
een wachten op u, een wachten zijn."…
Nog hoorbaar, heel heel ver, is de avondtrein (1919)
poëzie
4.6 met 30 stemmen
1.874 Nog hoorbaar, heel heel ver, is de avondtrein, -
Blauw naast groen korenveld een boer aan 't werk.
Hei. Boven bos de toren van een kerk.
Rust, overal; 't diepst op de spoorweglijn.
'T is of de vijf telegraafdraden zijn
Een notenbalk; de sleutel - ginds, die berk;
De noten zwaluwen, zwart op 't rode zwerk;
De vlaggetjes hun staarten, lang…
VLUGGER ALS DE WIND DIE VLIEGT (1860)
poëzie
4.0 met 37 stemmen
3.637 Vlugger als de wind die vliegt,
en de losse bomen wiegt,
gaan, mijn kind, gedachten;
dieper als onze oge ‘n kan
peilen, in ‘t wijde uitgespan,
peilen, kind, gedachten;
hoger als de sterren staan,
in de glimmende hemelbaan,
staan, mijn kind, gedachten;
wijder als dat wijde en wak
uitgestrekte watervlak,
strekken, kind, gedachten!…
Mijmering
poëzie
3.9 met 25 stemmen
2.645 Vóór ik haar had gezien, was dof en koud
De zomerse natuur, zo warm en licht, -
In 't beekgeruis hoorde ik geen stille kout,
Voor mij was bloem noch star een zoet gedicht;
Haar lief te hebben, werd mij tot een plicht,
Toen ik haar 't eerst en lang had aangeschouwd, -
Elke ademtocht was slechts aan háar gericht, -
Zij scheen me éen enkel wezen…
Speelmans-deuntje
poëzie
3.4 met 27 stemmen
2.817 Het mildste zonneschijntje
Verleent het landschap kleur
Noch geur,
Als 't gulden Rijnsche wijntje,
Den roemer , dien ik beur;-
Wie zou druilen,
Wie zou pruilen,
Die 't zag blaken,
En mogt smaken?
'k Roep tot morgen
Vaarwel aan mijn zorgen,
Als ik druiven-zonlicht speur!
Hoe lokt het uit mijn vedel,-
Veel bloempjes draagt in Mei…
Aan de sonnetten II (1879)
poëzie
4.0 met 22 stemmen
2.536 Sonnetten! nu der mensen oog zal staren
Op u, en elk zal vonnis wijzen mogen,
Die denkt, nu bigglen tranen uit mijn oogen,
Die, in de toekomst, lof en schimp ontwaren.
Daar zijn er, die als schoonheid niet gedogen,
Wat zich als groots hun niet wil openbaren, -
En wijken zie ik reeds, in brede scharen,
Wie 't schone in 't kleine alleen houdt…
DRIE STUDENTJES (1853)
poëzie
3.8 met 39 stemmen
5.692 Daar waren eens zeven kikkertjes
Al in een groene sloot,
Toen kwam er een boer op klompen aan -
En die trapte ze allemaal dood.
Daar waren eens drie studentjes
Drie vrienden in lust en in nood;
Ze sprongen zoo moedig de wereld in,
En de wereld — trapte ze dood.
Lief meisken met blonde lokken,
Met een kolk van gevoel in den blik,
Ai gun…
Nieuwe liefde
poëzie
3.5 met 53 stemmen
7.088 Daar gaat mijn nieuwe liefde waar noordwaarts der stad
de straten saamlopen op dokken, stroom, kanalen en stapelhuizen
en zich weer in eindeloze dokken splitsen en verbreden, 't land in.
Alles is nieuw nu, door deze zomer; de onbekende straten
dragen namen van rivieren en van landen, ook van steden;
alles is zó tastbaar wezenlik, spijts het…
KLACHT
poëzie
3.0 met 33 stemmen
3.490 Nu moet ik nog in 't eenzaam dwalen!...
ô Noodlot! al te wreed!
Ik kan, gedrukt door zo veel leed,
Maar nauwlijks adem halen!
Mijn vriend zit aan de zij
Van zijne Elize stil en vrij,
En kust en streelt haar zonder vrezen;
En ik mag naauw mijn Fillis zien!
Haar slechts ter sluik een kusje biên!
Kan dit mijn smart genezen?
Ben ik dus niet…
DE JACHT VAN CUPIDO
poëzie
3.5 met 45 stemmen
7.912 In het zoetste van den tijd,
Als Zefyrus Flora vrijt,
Als Febus, met helder stralen,
Taurus snel ging achterhalen,
Kwam Cupido, Venus’ zoon,
’s Morgens tot zijn moeders troon,
Eer Titons bruid, met verlangen,
Vertoont haar bloeiende wangen.
Venus lag in ruste zoet,
Die door Lethe werd gevoed;
Cupido, met heuser spraken,
Onverziens haar…
Aan de Winter
poëzie
3.9 met 15 stemmen
2.465 Ha, oude Kennis! weer in 't land?
Ontzie een Koudkleum, zo 't kan wezen:
Mijn levenskerfstof geeft u dra
Zes kruisen met een krap te lezen.
En, deed mijn jeugd, min kil van bloed,
De citersnaar uw roem gewagen;
Gij hebt het loon thans in uw hand -
Betaal het aan mijne oude dagen:
Een Feest vergoe, bij…
MACHTELD
poëzie
4.1 met 30 stemmen
3.613 Macheld had wel horen luiden,
Wat of vensterkens beduiden
Die des avonds open staan;
Maar een weinig frisse koelte
Was zo welkom na de zoelte.
En het hare stond maar aan.
Ook scheen 't zuchtjen louter weelde,
't Zij het schalks haar boezem streelde,
't Zij het suisde in 't blonde haar;
Echter wuifde 't uit het lover
IJlings meer dan…
DE FRIESCHE POËET VI
poëzie
3.1 met 14 stemmen
2.809 VI
"Vergeef mij," huivert de dichter,
"'t Is onbescheiden misschien,
Maar mag ik ook vragen, wat dame
de eer heb vóór mij te zien?" -
En de schoone glimlacht: "Wel zeker!
- maar eet ondertusschen voort, -
Ik ben dat weeuwtje van Staavren,
Daar ge mooglijk wel van hebt gehoord;
Die een lading Dantziger tarwe
Aan stuurboord in…
DE FRIESCHE POËET V
poëzie
2.9 met 19 stemmen
2.321 V
De dichter begrijpt er niets van;
Maar eindelijk waagt hij het toch
De vreemde schoone te vragen:
"Waar ben ik?" en "leef ik nog?"
En als kristal klinkt haar antwoord:
"Mijn lieve landgenoot,
Gij zit hier in Oud-Staavren,
En ge zijt volstrekt niet dood.
Gelukkig voor u bewoon ik
Hier een waterdicht lokaal,
Waar ik versche lucht…
DE FRIESCHE POËET IV
poëzie
2.5 met 11 stemmen
2.221 IV
Hoelang de gezonken poëet wel
Bewustloos gelegen heeft,
Dat zou ik niet kunnen zeggen.
Genoeg, — de man herleeft.
Hij heft de gevoelvolle blikken,
Maar twijfelt schier aan hun trouw;
Vlak toch tegenover zich ziet hij
Een wonderschone vrouw.
Haar gitzwarte lokken golven
Langs een voorhoofd van elpenbeen
Over leliewitte schouders…
DE FRIESCHE POËET III
poëzie
4.1 met 10 stemmen
2.342 III
De dichter is verdwenen
In de diepte van 't dansende meer.
Hij zinkt als een steen. En Eindlijk
Komt hij in Oud-Stavoren neer.
Want, ja, wat die goede Schokkers
In hun eenvoud steeds hebben beweerd,
Dat is waar: de verdronken koopstad
Bestaat nog ongedeerd.
Haar muren zijn nog stevig;
Haar torens zijn nog hoog;
Slechts is er…
De Friesche poëet II
poëzie
3.4 met 7 stemmen
2.326 II
In overoude tijden,
Toen men nog geen stoomboten had,
Lag er halfweg tusschen Enkhuizen
En Staavren een bloeiende stad.
Haar koene schippers brachten
Haar schatten van heinde en veer,
En onder haar kooplui telde
Zij meer dan één millionair.
Maar — wat ziet men gebeuren -
't Geld maakte haar kooplieden grootsch.
Toen streken de elementen…
Laat ik nu leggen lichte dingen
poëzie
3.4 met 21 stemmen
2.158 Laat ik nu leggen lichte dingen
op haren lijf en gauw verganke-
lijke, laat het zijn rozeranken
en bloemen andere en trosseringen
en wiekevlokken van grote bleke
vlinders en blanke dauw geregen
aan herfstrag, alles wat van de vege
lente nog is, die gauw verstreken;
en iets van zonlicht, nu ik het kuis
en koel…