Netgedichten

netgedicht (nr. 19.009):

opgesnord

In Naaldwijk op een groene rijtjeslaan
zwabberde een auto in het ongewisse
met onbekende aan het stuur
klokslag ’s morgens vijf uur
geen kip kon het missen
of daar zat een luchtje aan

De chauffeur zei van onder zijn wit uitstaande snor
ik ben Haags zonder daartoe strekkende bescheiden
de man werd te verdacht geacht om te laten rijden
en kordaat geklist en gekooid in de plaatselijke nor

De wagen werd in diezelfde dienst gefouilleerd
waarbij men sneeuwdeeltjes in dozen vond
gelijk aan die in begroeiing boven de mond
farmaceutisch later als cocaïne geïdentificeerd

De knevel uitgekamd geborsteld schoon gewassen
wacht nu nog op de uitkomsten van zijn plassen
zo meldt een bericht van Politie Westland
mij in handen gespeeld door een infiltrant