Netgedichten

netgedicht (nr. 27.147):

Dominant

D'r echtgenoot was nogal mak
en zijzelf domineerde. Ze sprak:
'Zeg, je moet nu beslist
naar de mondhygiënist.'
- En hij ging. Hij zat onder de plak.

Met d'r kiesbrokken - 't waren er vele -
kon de tandarts zich moeilijk vervelen.
Ze zei dominant:
'Voel me niet aan de tand!'
en hij vroeg: 'Wilt u kiezen of delen?'

' 'k Krijg nog lever een kind, voor den donder!'
Dit riep ze. Hij zei: 'Ik bewonder
uw wil. Voor dat doel
neem ik plaats op de stoel,
want u bent dominant: ik lig onder.'

Ze ging uit de stoel zonder mokken.
Bij kleding, die uit was getrokken,
deed zij zonder schroom
om z'n paal een condoom,
want ze maakte toch liever geen brokken.

Terwijl hij van minnevuur brandde,
bezwoer ze: 'Een kind bindt maar handen.
'k Wil niks met zo 'n jong doen.'
Hij dacht bij een tongzoen:
'Wat heeft ze toch rottige tanden.'

Ze waren al even aan 't wippen,
toen manlief naar binnen kwam glippen.
Niet 't minst van de kook
zei ze: 'Jij mag zo ook.
Deze tandarts kan niet aan je tippen!'