Rijp geluk
Hij zit gezapig op de bank een koelfris bier te drinken
En maalt er niet om dat zijn voeten overmatig stinken
Zij praat wat aan de telefoon al zuchtend en al kreunend
Haar benen in een dikke kous want dat is ondersteunend
Ze zijn nu dertig jaar bijeen, zowat hun hele leven
Het was niet altijd fijn en gein, 't was nemen en 't was geven
De kinderen zijn uit het huis, dat scheelt weer in de kosten
Dat duurde per kind achttien jaar, het waren dure posten
Hij heeft de macht nu heel alleen, bedient de teevee solo
De mobiel is thans haar terrein, haar nieuwe motto: YOLO!
Ze zitten beiden op een koor, je moet toch ook wat samen
Hij stoft en zuigt op zaterdag, zij lapt die dag de ramen
Het is een knus geluk dat niemand nimmer meer verstoort
't Geheim: men doet 'het' twee keren per week, zoals het hoort
Geplaatst in de categorie: lightverse
tot een Gesammtkunstwerk:
de dichtersdans
Jouw plezier in het ~Rijmhandwerk~ spat van dit gedicht af.
Je Adriaan