Vreemde vent
Hij liep over straat
achter een fles aan
te slingeren.
Moest af en toe
van een straatlamp
een liedje zingen.
Wist bij God niet waarom hij
waar dan ook was
en plaste huilend
een plas in een plas.
Ach m'neer, riep-ie lallig
naar een meelevende spar;
één hand in z'n haar
zonk-ie neer, in de war,
in de tuin lag-ie languit
z'n verdriet weg te snurken
tot de morgen te bonzen begon
in het gras
en bleek
dat zijn hoofd het mijne was.
Geplaatst in de categorie: humor