Ten slotte
Een povere rover uit Schagen
stal plotseling grote bedragen.
Hij wist door z'n kraken
promotie te maken:
tot roofridder werd-ie geslagen.
Het was heel voorspoedig verlopen:
een dievenslot maakte hij open
en later een safe.
Hij kwam prima op dreef.
Wat-ie wou, kon-ie allemaal kopen.
De dief kocht behuizing - een schone! -
teneinde z'n status te tonen.
'M'n rovershol biedt
die', beweerde hij, 'niet.'
- En hij ging in een dievenslot wonen.
Z'n welvaart bleek hem te bezwaren,
zelf zó, dat 't zorgen ging baren:
hij vrat spek en ham,
werd te vet en zo kwam
er een eind aan z'n magere jaren.
Toen klom-ie, te blubberig zijnde,
de trap op, opdat-ie zo lijnde,
ten toren in draf
en hij viel ervan af.
't Was een dievenslot, immers z'n einde.
Geplaatst in de categorie: limerick