inloggen
voeg je netgedicht toe

Netgedichten

netgedicht (nr. 23.982):

over beroepen

de trucker wou een
vrachtwagencombinatie
als beroepskleding

de schilder vroeg aan
de bakker een heel bruin en
een gebroken wit

de uitgever en
de opmaker hadden elk
een gat in hun hand

de diëtiste
en de telefoniste
traden in lijndienst

al trok ze veel uit
de magneetstripteaseuse
bleef aantrekkelijk

de tennisser had
een tennisarm en de waard
een alcoholarm

de renner leed aan
een loopoog en de bisschop
leed aan een domoor

de kantonrechter
had een meesterhand aan elk
der rechterarmen

haar liefhebberij
werd tenslotte het vak van
de prostituee

de succesvolle
textielfabrikant zei dat
hij het goed maakte

de directeur mocht
slechts leidingwater drinken
en de schilder kwast

het neukebootje
van het slettengroepje lag
in de vrijhaven

de stewardess was
weer in de wolken en dacht
ik ben hoog zwanger

de gigolo werd
ouder en kreeg steeds meer last
van slappe tijden

de distributeur
en de stukwerker hadden
elk slechts deelbanen

de dichter staakte
hij vond dat hij recht had op
afsluitprovisie

de generaal was
geen beroepsofficier maar
slechts een amateur

woningsanering
maakte de behoefte aan
huisartsen groter

mijn beroep snijdt geen
hout klaagde de werkloze
trieste boomchirurg

de schoenmaker werd
door z'n vrouw vervloekt daar hij
slippertjes maakte

de buikspreker zijn
mond zag ik niet bewegen
zei de blinde man

de chirurg had de
imitator van van gogh
een oor aangenaaid

de zeeman had een
waterhoofd en de chinees
had nasiballen

de gigolo had
een erelid maar de non
had een heilig kruis

hij werd schoenmaker
omdat hij mensen graag een
hak wilde zetten

de timmerman had
steeds laag water om daarop
spijkers te zoeken

de arme leraar
gaf alleen maar privaatles
speciaal aan kakkers

ik kan alleen maar
versjes in stafrijm schrijven
zei sint nicolaas

ze zag geen toekomst
in haar vak want ze gaf les
in geschiedenis

de juffrouw van de
retirade speelde met
flair haar toiletrol

de beul en cipier
leefden respectievelijk
van hang- en sluitwerk

examinators
aten hun proefkonijnen
van toetsenborden

koniginnensoep
prisessenboontjes en ijs
een vorstelijk maal

de brandweerman dronk
het allerliefst spuitwater
uit een groot brandglas

hij wou reukwater
H2O de cologne
zei de chemicus

de buikspreker wou
nog ruggenspraak houden met
een dijenkletser

de gevallen vrouw
kreeg medische hulp van een
ongevallen arts

de spits met koppijn
en voetbalknieën viel ook
nog op zijn trapgat

deugt mijn persorgaan
dacht de journalist want zijn
endeldarm deed zeer

de nieuwe acteur
met hoge plankenkoorts kreeg
een rolberoerte

de bakker hield van
bakken en dus bakte hij
moppen en poetsen

de veldpredikant
riep voorwaarts mars naar de kerk
als een dienstbevel

de pastoors gingen
tienmaal op de knieeën als
godsdienstoefening

zijn hoofdberoep was
hoofdverpleegkundige zijn
bijbaan was imker

de biograaf werd
bij zijn biografenis
levend begraven

de exorcist had
de pest aan zijn baan hij deed
slechts geestdodend werk

mijn zeeziekte lijkt
een oceaandepressie
vond de admiraal

de handelaar zei
ik ben koopman ik huisman
zei de makelaar

de handwerkster en
de redenaar hadden een
haakneus en zwamneus

de vuurvreter hield
niet van ijs maar smulde van
een bord warm eten

mevrouw u hebt een
peesziekte sprak de arts tot
de prostituee

de uroloog en
jezus waren allebei
waterloopkundig

van de lichtekooi
was het kruis van verdienste
een gat in de markt

de pedicure
zonder werk ging op consult
bij een voetzoeker

de glazenwasser
had wiskunde gestudeerd
oftewel zeemleer

de kapper zag met
een knipoog de wipneus van
de prostituee

twaalf beroepen en
dertien ongelukken door
hindernisbanen

Schrijver: Aubrey, 10 januari 2009


Geplaatst in de categorie: werk

3.3 met 19 stemmen aantal keer bekeken 5.535

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)