De Labbekak
Het krioelde en het wemelde
van dwaze dorstelingen
die -gezeten aan de toog
hun onkruid schoten in het nat
waar ze gestrekt en scheef gebekt
hun smart aan lappenlaarzen hingen
en genoten van de labbekak
die dronken iets vergat
Ze hadden voor de maan gedanst
in grote lanterfantenkringen
want ze bleven zonderlingen
die hun lol hadden gehad
toen ze bij dageraad -als onverlaat
hun kuierweg weer gingen
en er floten van de flieren
die schuin lagen op het pad
Ze waren zeker zonderlingen
maar ze hadden lol gehad
Zie ook: http://www.stromangedichten.blogspot.com
Schrijver: jan haak, 10 januari 2009
Geplaatst in de categorie: humor