Achterop
Mijn ridder op het witte paard,
Reed op een oude motor.
Een touw in zijn manchesterbroek,
Een jas met een gescheurde mouw...
Maar... zijn ogen waren blauw.
Ik was nog dodelijk verlegen,
Ik was nog eigenlijk een kind.
Hij maakte maar een grapje,
Over een koe, die naar ons staren zou.
Wat waren zijn ogen blauw.
Hij zei: "Ik kom je halen".
"Durf je wel achterop"?
"Jazeker", zei ik toen maar gauw,
Ik kon hem niets meer weigeren,
Zijn ogen waren véél te blauw.
Hij is me komen halen.
Ons tochtje duurde lang:
Wel vijftig fijne jaren, geen dag berouw.
We bleven heel gelukkig.
Zijn ogen bleven blauw.
Inzender: A.Stik-Snijder, 19 oktober 2010
Geplaatst in de categorie: huwelijk