Galanthus nivalis
Gebogen klokje groen in sneeuw gehuld,
Omarm de luwte, gure dagen tanen.
Reikt al de hals je ranke hand verguld
Wat van het allersmalste voorjaarslicht,
Ontvang, maar sprankjes tranen witkristal.
Versmolten kelkje bloem in blank gedrenkt,
Vergaar vergauwd de flauwste zonnestralen.
Van alles wat je wekt zo ongerept,
Ben jij de wens, het onverwelkbare
Schenken, maar de schoot verglaasd, vat mineraal.
Dorstende kiem, inwendig blootgesteld,
Trappelend aanzwellend tel jij de dagen
Die al verstreken zijn voordat een kleinste
Erfdeel iets van nakomelingenschap
Aan je lichaam heeft kunnen verpanden.
Bedolven knopje, brozer draagster,
Vracht van onbevroed vermenigvuldigen,
Voed jij de vrucht nog in de waan als was
Je zwanger en je eigen weefsel kind,
Verlost pas in het kraambed van de aarde.
Geplaatst in de categorie: lichaam