Buitenwijk bij Volle Maan
ze zeggen dat de wijk slaapt,
maar toch zie ik de dromen lopen:
een kat, een fiets,
een meisje dat ruikt naar shampoo
en reusachtige aanbiedingen
de nacht hangt vol verlangen
de grond vol metroseksuele geuren
het heelal loopt in cirkels,
behalve de maan, die blijft licht verveeld
ze wéét al waar mensen toe in staat zijn
Kruidvatmeisje achter glas en doorkijk –
zit er tevreden, frisgedoucht en nat:
een oude kat, zoals katten dat doen,
staat onder maanschappen en heggen stil
alsof de tijd nooit echt bestaat.
een dichter schuift voorbij in de schaduw,
op treurschoenen staat hij daar onder de boom,
gedachten uit te roken als een shaman zonder volk.
een poëet met vage verlangens
en zoveel gedachten:
hier een flard, daar een beeld,
dubbend of woorden als
nitwit, gejeremieer en karbonkel
nog rijm of rede hebben
is al niet meer in het nu bezig
zoals het zou moeten
hij praat tegen de papegaai
die woont in zijn hoofd:
“wat maak je voor een leven!
zijn jullie illegaal?”
de vogel knikt met zijn kringloopkop
“iedereen is van de wereld,”
papegaait men terug
voor de lol sloopt hij groene kastanjes
en werpt ze me voor de voeten
(doen ze om hun snavels scherp te houden)
ja, ik ben ook een papegaai, ik
sloop alles om mijn bek scherp, lenigsoepel te houden,
en zing daarna een valse noot,
die trilt door merg en been
(dat moest er even uit)
groen gras onder auto’s
van mensen die het wajangspel
hebben verlaten voor de laatste gong ging
de honden weten het wel,
zij draaien hun heilige cirkels
en dumpen herinneringen
in het glas van de avond
de laatste routine-honden
laten zichzelf uit
zoveel luchtjes te analyseren
en daar de tijd voor nemen
trek nóóit de stick eruit
voordat het proces voltooid is,
en het in hijgende hondentaal
onder woorden is gebracht.
hondentaal –
de laatste taal van geurlandschappen
met heuvels en dalen
van oneindige neusvlaktes
de enige misdaad:
een verlaten fiets
die schuldig is aan een lege band
een ketting die droefgeestig hangt
als een slappe treurwilg
de mooiste der bomen:
(draperen kun je leren)
eenden passen op de nacht:
versgebakken badeendjes spelen in het kroos
trekken baantjes door de tijd,
die zich achter hun pronte kontjes
weldra naadloos sluit,
als vergeten sneetjes
“ik praat niet graag over mezelf,
maar soms moet je wel,”
zegt de dame van doorsnee
ze schept luchtjes
en plezier in alles wat er is
zo word je met gemak 88
op je sloffen-jaar
laat maar waaien, laat maar gaan –
een filosofie die men op weinig scholen leert:
Hollands taoïsme:
niet te heet, maar veel
“ben mijn poepzakje vergeten
dan maar direct in de prullenbak schijten”
dít is toegepast sofisme
met een snufje zen
het is volle maan
en iedereen is onmiskenbaar gek
en overduidelijk geil vannacht
behalve de mensen
die leven volgens vaste algoritmes
en die moeder natuur totaal vergeten is
zo zielig!
de vrouw met het parfum
lacht zacht:
“soms moet je praten over jezelf.”
en dat doet ze.
88 worden is niet niets
laat het waaien
Hollands taoïsme
Fikkie, poep in de bak.
het is stil.
een meisje achter glas glimlacht.
en daar is de maan.
... Aan de serie: Dit is toch geen gedicht meer! wil ik hierbij het volgende werkstuk aanleveren:
— Buitenwijk bij Volle Maan —
een gedicht over de nacht, schaduwen, honden en maanziekte.
Dus doe er uw voordeel mee. ...
Zie ook: https://www.gedichten.nl/account/profiel
Schrijver: Simon K., 20 juli 2025
Geplaatst in de categorie: humor