De stroop van de troost
Soms vlot een troebele galm door de ader
Dan dringt het zout zich op
En wringt de druppel uit de klier.
Elke porie lost zijn gifgas
Elke rafel zwelgt in dorst.
Dan wil ik pulken aan jouw knoop
En vang de vleermuis die het stof
Uit jouw bloed opfladdert
in een heldere werveling.
Me lavend aan de taal
Mijd ik de zwarte tongen in de wandelgang
Hoe zij gemelijk een naam bevlekken.
Een doffe luchtbel welt op,
En wekt de walg in de strot
Maar een bondgenoot, een milde beul
wurgt het gedrocht
Dat de klauwen wet aan de rotsflank.
Troost sijpelt binnen
Terwijl ik schuif met betekenis
Gestold binnen de lijnen van inkt.
Zakt de bibberkoorts
Maar liever dan met een ijle woordenschat
Flirt ik met jou.
Geplaatst in de categorie: verdriet