Ommezwaai
Tussen het keileem de gedwarrelde bladeren,
vrij van groen naar geel en bruin. De zomer nog,
in het hoofd doch daar omheen zwart. Bang,
voor winterdieren met hun koude harde poten.
Zal er bij het ontwaken een nieuwe moeder zijn
met schalen vol gedroogde noten?
En verse kokosmelk, okselwarm
geurend naar het jongste jong?
Als er vochtige klei is voor sterke welpen
dan kneden wij de mooiste armen en benen.
Maskeren verdoofde hoofden met frisse kleuren.
Prikken ogen open en plakken oren van broze schelpen.
Wij rusten lomer tot de nieuwe zomer. Met groen,
geel, rood en blauw hoger in de ruime bomen.
Een dansende hoed voor kleurige kinderen.
Geplaatst in de categorie: natuur