Tussen staf en bel, tussen mijter en muts
De maan schijnt niet meer door de bomen,
De makkers gaan weer door met hun geraas.
De schoenen hoeven niet meer naast de kachel
’t is kransjes eten en geen speculaas.
Als er geklopt wordt hoef je niet te vragen,
Staat er een vreemdeling voor de deur,
Het kunnen ook Jozef en Maria wezen,
Die afkomen op de dennengeur.
Het gegooi met snoepgoed is weer afgelopen,
Die spullen zijn niet constant zoek,
Je weet, ze staan gewoon op tafel,
In plaats van weggegooid in “een of andere hoek”.
De schimmel is vervangen door het rendier,
Niet meer dat gesodemieter op het dak
Als je stout bent ga je met de arrenslee naar Lapland
En niet meer naar Spanje in de zak
De nachten worden weer even stil... en heilig...
De sparren heten voor even dennenbomen
De staande herders gaan weer even liggen bij nachte
Als we jubelend van vreugde samenkomen...
Héél even is het vrede op aarde...
Héél even wordt de rust eens niet verstoord...
Maar als straks de laatste vuurpijl is afgeschoten...
Wordt er gewoon weer verder geschoten en vermoord...
Geplaatst in de categorie: kerstmis