terug in de volendammer
met eierkapsel op z'n wulks
tikkeltje pinnig stekelrogs
enterde ze zeecafé de makreel
van oudsher jolig en fideel
joop de jutter in haar zog
als steeds kokkels bol op zak
strandgaper met aan alles lak
brutaal in beeld nog hondshaai
ruim betekend door veel kraai
ze zag er echt niet uit
mijn venusmosseltje van weleer
- durf het bijna niet te zeggen -
afgetakeld tot soort boormossel
over gans haar lijf grijs en opgeruwd
waar ik ooit bluste als de enige ware
was thans een zwaardschede te ontwaren
het was me het stel wel
terwijl ik gemeen zei
schelpje wat heb jij
de tand des tijds doorstaan
drong ze zich tegen me aan
en trok hij aan de bel
arie rondje voor heel de zaak
we maken temet riep japie kwal
de heleboel te gek los aan wal
want of ik hem nog stevig raak
Geplaatst in de categorie: drank