Zout
De ober was een daverende vrouw
donder rommelde door het dal en
stenen muren kaatsten laag het licht
haar lach echode weg
ik was alleen
dat terras
die stoelen nat wit mager
één ervan lag om
vochtig als mijn wangen
naast het oleanderblad
de avond sloeg een klamme doek
mijn lippen zout als zee
en weerlicht in de bergen
wanhopig denkend aan jou
dronk ik Tequila
en vergat.
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid