Wassermann
Zomer is het nog in de eendenkooi bij de Derde Tochtweg.
Een man met een juten zak over zijn schouder stapt uit
de brede sloot en gaat naast mij zitten in het gras. Hij zwijgt.
Tersluiks kijk ik opzij en zie een oog met het blauw van een
dooie schelvis na drie dagen. Het speurt de hemel af.
Na een kwartier zegt hij toonloos:
- Ik zie een wolkje als eens mans hand en als de sluizen
des hemels breken, dan zullen ze pas na veertig dagen
en nachten worden toegemuurd.
Met een ruk staat hij op en beent naar een wrakkig roeibootje.
De riemen knarsen in de dollen als hij naar mij roept:
Ik ga naar Schier
en oor daar tot het licht
op het hoogste punt
Geplaatst in de categorie: haiku