de dichters
hun geluid zetten zij
een elektrische maaltijd voor
en voeren het beginsels
met de kleine lepel van hun stem
in hun rauw maar licht gestegen hoofd
breken warme eieren
hun ogen sluiten in genot
en openen zich geel en lauw
dan bijten zij in zoete inborst
zure levens, zoutpilaren
tot de gave meeuwen die de kust bevolken
niet langer pijnloos pikken
maar eenzaam als aalscholvers
als de rotte tanden die men koelt
bij de maan
het witte water
de koude kraan
die open monden spoelt
Geplaatst in de categorie: kunst