Onheilsgodin
vanuit haar ivoren toren
regeert ze over haar onderdanen
wie danig uit de pas loopt
straft ze af
met haar hautaine blik
die als ze kon doden
heel veel graven zou delven
op haar dodenakker
waar levend begraven slachtoffers
nog immer knekelen
en in de nacht hun botten
laten rammelen
vuurspugend
uit ingekaste holle ogen
met eendere schedels
rij aan rij
wijl zij in minder wakkere uren
vol vrees afwacht
in haar ivoren toren
op het uur dat gewis gaat komen
de maan lacht in zijn vuistje
de zon doet een oogje dicht
het uilskuiken roept “oehoe”
wijl de wind stopt fluisteren
verenigen zij zich
in het uur der wrake
Geplaatst in de categorie: emoties