Potdicht (3)
Moeder zwijgt, liet mij haar moederkoek.
Vader wist dat wel. Mijn moeder gaf hem mij,
de avond van haar dood. Daar ging ze vrij,
de kleine stalen wijzer van een klok.
Prinsjesdag. Ik zie zijn stok daar staan,
al zeventien jaar, warm tegen de muur,
de schoorsteen: eerst turf, dan cokes, het uur
vlam van groei en goud, van gas, ontdaan.
De lente kruipt in elke knop, geboeid.
Voor woorden wacht de winter zich behoed,
maar zich als ijs bewaren kon hij niet.
Begin van vuur dat uit mijn botten schiet;
betekenis uit mist, die ik te laat bevroed;
een stok die koud wordt in mijn vermoeid gemoed.
Inzender: Guus Flater, XXL Uitgevers NV., 27 augustus 2011
Geplaatst in de categorie: literatuur