GROEIENDE EINDER
Terwijl de smid het ijzer lustig zwaait,
kijkt hij blij naar zachtgroene hellingen:
glooiende wouden en weiden omringen
heel zijn leven, waarin de verte ronddraait.
De rappe stem van hamer en aambeeld waait
over de heuvels om mee te zingen
met roepende bomen, danst in kringen
onder jong avondrood, dat lokkend laait.
Traag verzinkt het lied uit de smidse, wenkt
de baas, die steeds voortloopt door schemerbos,
verder komt dan ooit, aan de zee staat, en denkt:
't Wijde ruisen vol zwervende purperblos,
dat hetgeen mijn hand baart overal brengt,
houdt mij honkvast als een oude ploegos.
Geplaatst in de categorie: werk