UITGEDOLD
Ze had haar wilde haren pas verloren
Toen ze een dametje op leeftijd was
Sindsdien was ze voortdurend in haar sas
Ze zegende in haar gezicht de voren
Ze voelde zich ervaren en herboren
En tegelijk ook wijs en groen als gras
Ze hief samen met winterpracht het glas
Ze had haar trouw aan Venus afgezworen
Blij als een kind ving ze de eerste vlokken
Ze wilde zich aan zomers niet meer branden
De lentekriebels legde ze aan banden
Met dun grijs haar in plaats van lange lokken
Ze had zich eindelijk teruggetrokken
De dood moest er terstond van watertanden
Geplaatst in de categorie: vrouwen