Tafereel
Het teder hand in hand vertoeven
in de schaduw van een lommerrijke eik,
zwijgzaam in hun vredig dromenrijk,
wordt opgeschrikt door een luidruchtig zoeven.
Een woerd poogt wild een eend te paaien
doch deze gak-gakt er vandoor en noopt,
met een spoor van bladeren onthoopt,
de amant ontgoocheld af te taaien.
Zij kijkt hem proestend aan met ogen
licht bevocht, er kleurt iets op haar wangen.
Leest hij daar niet een onbewust verlangen
naar wat eendlief niet wou gedogen?
Geplaatst in de categorie: liefde