NOURRICES (2)
Het huilen van de eigen borelingen
Konden wij moeders nauwelijks verdragen
Er stapelde zich steen op lege magen
Toen wij als min richting verdienste gingen
Het rijkeluiskroost kon het ook niet helpen
Dat het bij de elite was geboren
Dus zoogden wij het zonder te ontsporen
De tranenvloed was nauwelijks te stelpen
Wanneer wij ‘s nachts eenzaam in onze bedden
Op het ontwaken van de zuigeling wachtten
En aan onze familieleden dachten
Zouden ze zonder ons het kunnen redden?
We duwden dagelijks een kinderwagen
Zij het gebroken en terneergeslagen
Geplaatst in de categorie: vrouwen
Hoe diep triest toch prachtig mooi kan zijn
Je Adriaan, ontroerd