Wandeling
In ’t ogenschijnlijk rechte laantje
Waar ik sinds ik ik ben loop
Zijn de bomen blijven bloeien
Leeft er angst en zingt de hoop
De takken van weerzijden
Raken elkaar in top
Nu is dat simpeler onderscheiden
Er zit geen hullend blad meer op
Bijna aan ’t end gekomen
Je zal het altijd zien
Rest een brugje te dromen
Van verder moeten of misschien
Daar kom ik drie dames tegen
Leeftijd en herders aangelijnd
Die mij in hun oogwenk wegen
Geen interesse naar het schijnt
Zij horen slechts en spreken
De ander genaamd zo nabij
Eind december dwingt als teken
En zingt ieder praatje vrij
Het blikveld van mijn wandelaar
Daar kan ik nooit echt in
Wat ogenschijnlijk wisselt voor elkaar
Is een eindeloos begin.
Inzender: Hans Hoekendijk, 23 januari 2018
Geplaatst in de categorie: spiritueel