inloggen
voeg je netgedicht toe

Netgedichten

netgedicht (nr. 65.077):

Dood

Hij is er altijd al geweest, je wist al lang van zijn bestaan
maar het deerde je eigenlijk niet
hij had zoveel gezichten, zoveel verschijningen, zoveel vormen
dat je hem soms niet eens herkende
als zijn tentakels over het leven gleden

Je kwam hem tegen als vallende bladeren in de herfst
met glanzend geel, bruin, oranje en rood,
als verdoffing van een bloemenbos
na één, hooguit twee weken bestaan in een vaas,
of als bromvlieg, uitgedroogd met de poten omhoog in een vensterbank.

je ontmoette hem bij de haringkraam, in veelvoud, doodstil, zilvergrijs,
kop bij kop, staart bij staart, mét of zonder uitjes
of op de kermis waar de palingen, gebruind door de rook,
gesorteerd op lengte en dikte, rustig lagen te wachten
tot ze tegen een hoge prijs van hun vel zullen worden ontdaan.

sprekender werd het - voor jou, als kind – de muis te zien,
de rug gebroken door de klem, de oogjes naar buiten puilend, vragend waarom?
of het paard van de schillenboer dat je diezelfde ochtend nog
aan zijn hoofdstel langs de huizen had mogen leiden
en nu stil op straat lag met een slappe tong tussen gele tanden.

bewuster werd je van zijn rol in het leven toen je als jongen,tegen kerst
met het nog tegenspartelende konijn in een oude tas naar de slachter werd gestuurd
één klap in de nek, de poten gebroken,
werd ie aan een haak vakkundig van zijn bontjas beroofd.
Het dan stille vlees maakte vochtige plekken in een oude krant.

confronterender was het albast witte gezicht van de vader van vriendje Simon
opgebaard in de voorkamer, de gordijnen gesloten, de stilte in hun huis
geen verdriet, maar meer het besef dat er iets onzichtbaars rondwaart;
net als toen bij die jongen, die ze uit het kanaal hadden opgevist en
koud en nat bekeken kon blijven, omdat geen laken voorhanden was

langzaam maar onafwendbaar toont dan de dood een steeds wreder gezicht.
steeds gulziger lijkt het, steeds intenser, steeds frequenter
maakt hij een einde aan wat je bekend of dierbaar was,
een leraar, een medescholier, je buurman, een verre tante, je eigen hond.
Van vlees en bloed en stem, gaan ze over naar geluidloze herinnering, voor altijd zwijgend.

dan slaat plotseling het monster toe in de engere kring
van gezin, familie of dierbare vrienden
zij met wie je je vroegste vroeg hebt gedeeld
of die de code kennen voor zwijgen en praten, doen en laten,
bij wie je altijd terecht kon als alles een beetje mee- of tegen zat.

Stilaan dringt het tot je door dat je in de rij staat van wachtenden,
zonder dat je daarvoor gekozen hebt. Voordringen is er niet aan de orde,
je weet niet eens hoe lang de rij is voordat jij moet afrekenen.
Soms denk je de signalen voor het opschuiven in de rij te herkennen
en prijs je jezelf gelukkig als die toch weer vals-negatief blijken te zijn.

De mijmeringen daaromheen blijven in je geheugen spelen,
datzelfde geheugen waarin alle ervaringen en studies, waarheden en leugens,
lief en leed gedurende je hele leven zijn opgeslagen
en die op het moment van doodgaan in luttele seconden compleet zullen worden gewist
alsof ze nooit zijn opgebouwd en je leven hebben bepaald.

Dat moment maak je slechts een keer in je leven mee.
dat zou spectaculairder moeten zijn dan het zien van het noorderlicht
of de sterrennacht in de Sahara;
die allerlaatste ervaring die je nooit meer zult kunnen delen of navertellen.
Bijna is zeker: de dood zal adembenemend zijn.

Schrijver: Wim Dalderop, 10 februari 2018


Geplaatst in de categorie: overlijden

3.0 met 1 stemmen aantal keer bekeken 373

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)