inloggen
voeg je netgedicht toe

Netgedichten

netgedicht (nr. 76.603):

Zomer

De grassen wuiven wit als in kant gestoken
vrouwenhanden naar het lompe blad dat wat
mismoedig dorst. De dag is al gespannen,
verten liggen meer dan uren open. Overal kom
je iemand tegen en sandalen, korte broeken,
verschikte knieën. Een zomer is niet verfijnd.
Er is teveel licht, te weinig nieuw; de zon legt
haar vingers, verschoten kruit, over asfalt,
klauwt tegen muren, terwijl zaad als jonge
sneeuw aarzelend door de lucht gaat. Loos
kroost dat eenmaal gedaald een ander of niet;
zo niet deze slak die onverzettelijk bedaard

zijn weg uitstippelt. ‘Ga maar,’ zeg ik, ‘het is
zomer.’ Maar eigenlijk: ‘Heb mij nodig!’ Een slak
luistert niet en ook de zomer haalt niets overhoop.
Alles gaat zijn eigen gang. Bomen blijven op
de horizon, de zee een eindeloos vlak. De zomer
een langgerekte O. Zelfs geen geeuw ontsnapt.
Licht houdt alles vast. De zomer is van witten
en ik van niemand. Gelukkig zijn de nachten kort
en helemaal gelukkig lukt nooit, gelukkig heeft
de zon armen en zal de herfst wel beginnen. Lief
en bijna plechtig zal het blad vallen. Regen en Viotti.
Het vertrouwen van spinnenwebben. We zijn met velen.

... Uit: De overmaat van ontbreken (In de Knipscheer 2020) ...


Zie ook: http://www.margreetschouwenaar.nl

Schrijver: Margreet Schouwenaar, 12 maart 2022


Geplaatst in de categorie: jaargetijden

5.0 met 1 stemmen aantal keer bekeken 97

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)