Het beest in de kelder
Er leeft een beest hier in de kelder
Iedereen is doodsbenauwd
dat hij 's avonds in het duister
fluisterend de trap op sluipt
Stilletjes langsachter kruipt
stiekem op je tenen kauwt
Ik ben niet bang
heb niets te vrezen
omdat het wezen mij vertrouwd
De buurvrouw durft niet meer naar binnen
wordt van de gedachte koud
dat hij kruipend langs de buizen
vergezeld door 100 muizen
zagend, knaagt aan kelderhout
Ik ben niet bang
heb niets te vrezen
omdat het monster mij vertrouwd
De buurman is me toch een angsthaas
heeft deur en ramen dichtgebouwd
hij hoorde 't beest afgrijs'lijk grommen
is trillend uit het raam geklommen
vroeg vader of hij beren houdt
Ik ben niet bang
heb niets te vrezen
Omdat het beestje mij vertrouwt
De journalist kwam rapporteren
Kwam niet binnen, voor geen goud
Was zijn notitieboek vergeten
vond het slijm'rig aangevreten
De kaft verwoestend aangeklauwt
Ik ben niet bang
heb niets te vrezen
omdat de afgrijs mij vertrouwd
De wijkagent kwam controleren
Er was gemeld, er is iets fout
Van hels gekrijs schrok de agent
Is -Pats!- tegen de deur gerend
buiten bewustzijn weggesjouwt
Ik ben niet bang
heb niets te vrezen
omdat het beestje mij vertrouwt
Tot mijn vader mij kwam vragen
naar dit afschrikwekkend wezen
Waarom ik niks had te vrezen
van het bloeddorstige beest
En ik eerlijk moest bekennen
dat ik het ben geweest
Ik maar eerlijk uit moest leggen
Netjes, eerlijk zeggen en wat denk je wat ik zei:
Al moet ik
-kauwen
-knagen
-krijsen
Maar de kelder is van mij!
Er leeft geen beest meer in de kelder.
Nu leven er zelfs twee
Nog steeds aan de kasten knagen
om de buurvrouw te verjagen
maar nu doet m'n vader mee!
Geplaatst in de categorie: kinderen