Gorgo Medusa
Langs rotsen in de rivier van mijn eigen tranen,
baant ’t bloed zich gelauwerd ’n weg
door mijn wanen;
als stoker van deze frontaal
brandende wijn,
en de pijn die ’t goed doet
onder volgers van Perseus’ sterrenzege,
verblijf ik halverwege.
Tussen partijen in
zoek ik de ruimte voor uitzondering,
voorbij de grens
van strijdende berijders
van stokoude paarden, zwakke zwaarden.
Met de vaart van ‘n snelstromende rivier
schakel ik van ‘t komende
naar ’t verleden
van plezier en verdriet,
naar monsterlijk lijden
wat achter mij ligt,
en niet in ’t verschiet.
Resten van bloedbaden en bange nachten,
toen Medusa nog dacht
dat zij als laatste lachte,
komen op als dromen in helder Sanskriet.
Ik kan die verhalen eindelijk verdichten,
vertalen naar oplichtende
en bezwarende zinnen,
sinds ik mijn ware aard heb aanvaard:
dichter
met ’n vlammende pen als schild.
Zij met slagtanden,
bronzen handen,
vleugels van goud
en/of slangenharen,
die je veranderen in steen,
komen hier niet meer doorheen.
... [jul2025] ...
Schrijver: R.E.N.S., 7 juli 2025Geplaatst in de categorie: individu
wat een afwijzing weer
terwijl het toch
in vele opzichten
een zeer puik gedicht is
het zal wel jaloezie zijn
of afgunst
of één van die andere zonden
waar de beoordeelaars
aan gebonden zijn
als woeste bandjir
van wild stromend water
houdt de maalstroom
der slinkse slangenvrouw
voorgoed buitenboord
verslagen in 'n kolkend beeldspraakakkoord