Bruid
Al een hoogrijpe maagd ben jij.
Je wankelt over de klinkers, glad van golven
die mos en algen spoelen.
Jij nadert mijn frivole passen niet,
tot je rare ogen trekt, een pose vindt die werkt.
Verwonderd in de winkelwandelstraat.
Een kraakwit kleed. Ooh.
Je lijkt onberoerd na de knieval, de verplichte roos.
maar achter het gelaat dat weigert
zegt het bloed ‘ja’ in blije tonen.
“Graag drama en feest en meer.”
Je schenkt een gaaf lijf en een lied ontglipt me:
Iets over
een baai met doorzichtige visjes,
een nest in een palmkruin
Ooit zullen we dit zoeken in het Zuiden,
een koffer schokkend in onze schouders.
Voor het altaar trilt jouw hand
In de hoge, holle kerk horen wij de lokroep,
ergens tussen torenspits en tegels
Vermenigvuldig u.
En we rekenden en telden al gretig.
We popelen in een gesluierd bed
Ik duizel harder dan jouw gehijg.
Geplaatst in de categorie: liefde