inloggen
voeg je netgedicht toe

Netgedichten

netgedicht (nr. 1.449):

Een simpel gebed

1
Regen geselt het dek,
de vermolmde sloep die naar het lis drijft.
het anker gelicht,
En het verheugt ons
hoe de oever in de stroom valt.

Regen die de visser verjaagt
met een lege fuik en aas dat wemelt
Het zog van een laatste schip verdwijnt in spatten
‘Een reus drinkt uit een rietje’ zeg jij.
We dralen langs het grint.
jouw hemd toont delen van borsten.

Het klaart op.
De zon nipt aan de stroom, vluchtige slierten.
Jij rekt je uit, jouw romp slikt haar stralen.
In de wei: een stier naast zijn schaduw,
schurkend langs de getande draad.
Ik ween om het bedrog van de eenvoud.

De visser wandelt op blote voeten,
Bijtende kiezels.
De vissen weigeren.
Vooral de snoek die hij ooit voor de lens hield.
Kinderen volgen hem, hun geroezemoes en gelijke pakjes.



2
Een halve toon boven het watergefluister
klinken verhalen, verzonnen, verwoord in een vrije taal.
Mijn moeder las me voor in het schijnsel van een olielamp,
Ze sprak als een griezel
De bultenaar werd naar de toren verbannen
waar hij ratten at en grijnsde met vlezige tanden.
We lopen zonder teugels en bit
in het nieuwe licht, zonder bezit.
Dit zei de wijze spijbelaar.
Zijn hoeven stampen
wanneer hij een ingebeelde hindernis achterlaat.

Ze glijden langs de schilder,
die hurkt voor het riet en halfnaakte vrouwen bespiedt,
hun romp uitmeet met de rechte duim.
In het grint scheef een schoentip
God, ik ben een Meester.
Maar hij dook weg in de schouders
toen de eer een ongrijpbare zege leek.
Ik heb genoeg van modellen met kleren,
de nette oogopslag, hun saaie preek.”

Schrijver: Wimper, 3 januari 2003


Geplaatst in de categorie: kinderen

3.0 met 8 stemmen aantal keer bekeken 1.767

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)