Wensdroom
Hier stond mijn krakend bed
Ik fluister terwijl ik de klimplanten toon
in het park waar de zwanen zwijgen
en het naar jonge lente ruikt, zoals toen.
Wat is het meeste dat ik wens?
Een dame met de handen in de heupen
die me met zijdelingse blik doorboort
Een gestolde pop worden.
Of de smaak van meer nog...
de valse gewoonte te overdrijven...
Cleopatra in een felgestipte zetel
ze speelt met de slang in haar nek.
Ik lieg tot je steigert tot ik zeg:
'Jij bent de volste vervulling van mijn wensdroom.'
Dan drijven jouw tanden in een glimlach
die een kus vraagt
en sla je me tot ridder der meligheid.
Ik nader jouw vesting, zwier het harnas in de gracht
Soms wil ik terug in de schaduw van moeders vleugels.
Me glashelder herinneren hoe ik uit de schoot floep
Met vader als kroongetuige
Waar is hij nu?
Zijn zacht bevel verstuift en kriebelt mijn oor,
Zoals water uit een slang in een waaier valt.
Gegiechel, de jaren weglachen,
een fluim in het gelaat van de dood.
Ik tel er dertig en land in het springlevend veld
hier en nu
In de lome zomer komen de buren buiten,
Poort in het slot. Zij overtuigen niet.
Een thuis verschilt van een huis,
slecht en slechts bestemd voor een dwangmatig nut.
Geplaatst in de categorie: familie