Het goede voornemen
Wanneer ik traag in 't leren ben,
Dan denk ik aan het kleine miertjen,
En sta dan in mijzelv' beschaamd,
Bij 't voorbeeld van dat vlijtig diertjen.
Des zomers werkt het altijd voort,
En nimmer zou het moeite sparen,
Om, in de kleine voorraadschuur
zijn wintervoedsel op te garen.
En, zou ik, minder wijs dan hij,
Mijn tijd met ledig zijn verslijten,
Zodat ik als ik ouder word
Mijzelv' mijn luiheid had te wijten!
O neen; ik weet het is mijn plicht,
En 't hoort bij voeglijkheid en orde,
Dat ik niet altijd ledig ga,
Maar zorg draag dat ik wijzer worde.
Ik zal dan, zoals 't miertjen doet,
In tijds reeds voor de toekomst zorgen:
En, wat ik heden leren kan,
Stel ik gewis niet uit tot morgen.
Inzender: Nelleke, 16 april 2003
Geplaatst in de categorie: overig