Het Beloofde Land
Geroezemoes in schemerige gangen.
Gasten wandelen binnen in pofbroeken.
De avond gloort en bloost. Dat belooft.
We zullen de feestroes vangen
ergens in de sappen van het ijle hoofd.
Op het parket wacht de rechte ober
wanneer een straal de tekens leest,
gitaargeweld en trompetstoten.
Hij boekte een trip voor oktober
naar het beloofde land, de waterbellen.
De gasten dwalen door het dorp.
Hun bloed kriebelt, ze werpen een kei
naar een vadsige duif in de rozentuin.
Was dit het wat ons met het beest verbond?
Een mikpunt zoeken
om de verveling te verjagen naar de zolder
waar boerse maagden vallen voor hun schildknaap.
De burcht is omkranst door hoog gras,
dauwdruppel lijken splinters van glas.
Wolken hangen nog wat slordig onder een stolp.
Straks schuiven we aan.
Ik hoor een meisje popelen achter de handpalm.
Ik zie haar 'vlam' geeuwen, vlottende drankwalm.
We strelen het kanten tafelkleed,
schermen met het zilverbestek.
Geplaatst in de categorie: feest