Oblivion
Op een verlaten station
waar geen trein meer stopt
denk ik je telkens te zien dolen.
'Wanneer komt de laatste trein?'
vraag jij
bedeesd maar met overtuiging
dat hij komen zal; desnoods
om slechts je vale karkas op te laden.
's Avonds in een najaarsstorm
hoor je het fluiten in aantocht
en, terwijl je naar de rand loopt,
het dampende stampen der wielen.
Ooit dacht ik dat je was ingestapt,
meegevoerd in die verlossende mist.
Je zwaaide nog even, maar niet naar mij,
toen je voor eeuwig mijn herinnering betrad.
Geplaatst in de categorie: afscheid