Voor als het tegen zit
Ik liep eens ‘s avonds in het woud
en zag tussen het kreupelhout
een kabouter staan,
-hij was niet groot, zijn muts fel rood-
met bruine laarzen aan.
Zijn boezeroen
in Jadegroen
kleurde goed bij 't mos
en zijn broek van ruw katoen
leek op eikenschors.
Hoog boven in het boomgewelf
daar zag mijn oog een heuse elf,
met vleugels die zich spreidden,
verlichtte ze het hele bos
in haar kleed van zijde.
Zij streek neer
zacht als een veer
tussen de blauwe bramen.
Ze stonden daar
als sprookjes paar
Elf en kabouter samen.
De kabouter sprak me aan
en zei: dat wat je hier nu ziet,
geloven zelfs jouw ogen niet,
wij mogen niet bestaan.
Ik zei: Kabouter wat ik zie,
bewaar ik in mijn fantasie,
maar jullie zijn ook echt.
Want is mijn dag een beetje slecht,
dan haal ik jullie voor de geest
en beleef een sprookjesfeest
dat mij weer voor een hele tijd
van nodeloos gewicht bevrijdt.
Geplaatst in de categorie: feest
Portia