Aswoensdag
De bontverklede stoet is door de tijd versleten
Want het zal nooit meer worden zoals het gist’ren was
Er werd met gein gegooid en grof met geld gesmeten
Het schuim staat te verdrogen in een gebroken glas
De hupse harmonie heeft fluit en trom geborgen
De stoere schutterij schuwt eenderoer en kruit
De brave burgerij tobt weer met aardse zorgen
Een uitgeputte kroegbaas mest traag z’n danszaal uit
Dit ochtenduur is kleurloos, koel, onpeilbaar als een krater
Doortrokken met de gore reuk van zweet en schapekaas
De nieuwe dag grijnst zelfvoldaan als een tevreden sater
Mijn hersenpan lijkt volgepropt met ragfijn kippegaas
Het goede gouden gerstenat vervormde tot een kater
Doemt ooit een beter later op uit deze dichte waas?
------------------------------------------------------------------
A. de Tollenaar
uit: Poëziekalender 1996, samengesteld door Hans Warren
Inzender: Albert Bout, 25 februari 2004
Geplaatst in de categorie: actualiteit