verzoening
hij wacht weer bij de speeltuin op de hoek
de wind belaagt z’n onverzorgde haren
hij roept naar mij en wil me iets gebaren
ik wend mij af, terwijl ik hoorbaar vloek
ook ’s nachts kan hij zich aan mij openbaren
in steeds die oude regenjas en broek
een zwijgzaam en een ongenood bezoek
geduldig kan hij uren zitten staren
we deelden dan wel genen, de gedachten
verkozen niet dezelfde weg te gaan
hij heeft de klok al twaalf maal horen slaan
ik vind het nog te vroeg, ik laat hem wachten
Geplaatst in de categorie: woede