co-existentie
Je bent zo ànders, vreemd nu,
niet inpasbaar in mijn denken;
zo màg je zijn, je ziel is geen bezit
dat ik naar willekeur kan bergen,
waarnaar ik grijpen kan of
dat ik in mijn grilligheid
weer rusten laat.
Je staat daar: naakt gelaat,
mijn broeder, vriend en verre mens.
Hoe dikwijls al herkende ik
de ebbe van dit tij
maar 'k wil niet leren...
Ik tart de overvloed
al is het met verscheurd gemoed.
------------------------------------------------
Uit: Herworteld leven
Geplaatst in de categorie: vriendschap