met oogkassen vol ongelijk
ik dook mijn slotgracht in
zwom tussen bagger naar riolen
wilde leven nog
had schijt aan mijn idolen
zocht naar een kelder
met het water aan de lippen
wist die te vinden
net voor ik zou stikken
zag de beenderen
in uitval aan de kluisters
rook weer de geur
van dodelijk halfduister
schedels dreven langs
met oogkassen vol ongelijk
de snelweg van de dood
had vrijheid nooit bereikt
ontsnapte via overlopen
naar een binnenplaats
wist het paard van Troje
en heb daarmee gepaard
ik fallanx nu mijn
moordenaars en kom ze tegen
ze jammeren maar hart en ziel
zijn aan mijn zwaard geregen
Geplaatst in de categorie: liefde