Lèthè
waar bomen bossen, koud en naakt
met gestorven voeten in geplooide aarde
daar vraak ik, oh maanloos woud
vertel mij van het pad naar vergetelheid
voorbij de deemster wil ik drinken
uit de woordenstroom waar
flarden kleven aan verschoven rotsen
in opengevouwen handen
ontrolt zich een zee
die mijn ogen niet kunnen dragen
Geplaatst in de categorie: psychologie
groeteke, Rieg